
Jurisprudentie
AU1009
Datum uitspraak2005-07-27
Datum gepubliceerd2005-08-17
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/1239 WWB + 05/1240 WWB
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-08-17
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/1239 WWB + 05/1240 WWB
Statusgepubliceerd
Indicatie
Rechtbank heeft abusievelijk slechts haar oordeel gegeven inzake één besluit op bezwaar. Dit besluit vernietigd. Het beroep tegen het andere besluit wordt alsnog ongegrond verklaard.
Uitspraak
05/1239 WWB + 05/1240 WWB
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, appellant,
en
[gedaagde 1] en [gedaagde 2], beiden wonende te [woonplaats], gedaagden.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 12 januari 2005, reg.nr. 04/826 NABW.
Mr. A.C.J. Lina, advocaat te Venlo, heeft zich als gemachtigde van gedaagden gesteld.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 13 juli 2005, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. MOTIVERING
Bij besluit van 1 juni 2004 heeft appellant de bezwaren van gedaagden tegen zijn primaire besluiten van 14 januari 2004, 26 januari 2004, 20 februari 2004 en 30 maart 2004 ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, met beslissingen over het griffierecht en de proceskosten, het beroep van gedaagden tegen het besluit van 1 juni 2004 gegrond verklaard en dat besluit geheel vernietigd. Hoewel zulks ten - onrechte - noch in de overwegingen noch in de beslissing van de aangevallen uitspraak is opgenomen, houdt dit in dat appellant met inachtneming van de aangevallen uitspraak opnieuw dient te beslissen op de bezwaren van gedaagden tegen de primaire besluiten.
Appellant kan zich met de aangevallen uitspraak niet verenigen voorzover de vernietiging van het besluit van 1 juni 2004 betrekking heeft op het onderdeel waarin het bezwaar tegen het primaire besluit van 30 maart 2004 ongegrond is verklaard.
De Raad stelt, met appellant, vast dat uit de overwegingen van de aangevallen uitspraak zonder meer blijkt dat de rechtbank heeft geoordeeld dat bij het besluit van 1 juni 2004 het bezwaar tegen het primaire besluit van 30 maart 2004 terecht ongegrond is verklaard. De door de rechtbank gegeven beslissing is daarmee echter, kennelijk abusievelijk, niet in overeenstemming.
Het hoger beroep slaagt derhalve, zodat de aangevallen uitspraak - voorzover aangevochten - moet worden vernietigd.
De Raad zal vervolgens, binnen de omvang van het geding in hoger beroep doende hetgeen de rechtbank had behoren te doen, het besluit van 1 juni 2004 gedeeltelijk vernietigen in plaats van geheel.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak voorzover aangevochten;
Vernietigt het besluit van 1 juni 2004 voorzover daarbij de bezwaren tegen de primaire besluiten van 14 januari 2004, 26 januari 2004 en 20 februari 2004 ongegrond zijn verklaard.
Aldus gewezen door mr. drs. Th.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2005.
(get.) Th.G.M. Simons.
(get.) M. Pijper.